Interview met Dirk Beljaarts – Vooruitkijken in Roerige tijden

Het zijn roerige tijden in onze branche. We kampen met personeelstekorten, de inkoopkosten stijgen en we moeten aan de slag met verduurzaming. En dan staan er ook nog verkiezingen voor de deur. Hoog tijd om vooruit te kijken. Wat kunnen we komend jaar verwachten? We bespreken het met Dirk Beljaarts, algemeen directeur van Koninklijke Horeca Nederland (KHN).

Dirk Beljaarts begon zijn carrière bij de Hoge Hotelschool in Maastricht, waarna hij aan de slag ging bij Golden Tulip International als General Manager. Van Maastricht belandde hij in Amsterdam, waar hij het nieuwe vijfsterren Art’otel opende en later de overstap naar Accor Hotels maakte. Voordat hij op 1 februari 2019 directeur van KHN werd, was Dirk General Manager van Novotel Amsterdam City. Dankzij zijn uitgebreide ervaring in de hotellerie, weet hij als geen ander welke uitdagingen de sector kent. “Ik heb in aanloop naar de verkiezingen nog te weinig gehoord over het ondernemersklimaat. Daar moet echt meer aandacht voor komen.”

“In campagnetijd is het voor ons nóg belangrijker dan normaal om boven op de actualiteiten in politiek Den Haag te zitten,” vertelt Beljaarts. “Politici gebruiken deze periode om zichzelf te profileren en punten te scoren bij de kiezer. Dat betekent dat wij extra strak op de bal moeten zitten.” Dat is soms pittig, maar loont wel. Zoals bij de poging van Pieter Omtzigt (NSC) om het btw-tarief op logies te verhogen van 9% naar 21%. “Tussen het moment dat ik voor het eerst hoorde over het amendement en de stemming hierover, zaten nog geen twee dagen. Ik heb samen met onze voorzitter Marijke Vuik en een aantal collega’s van onze beleid- en communicatieafdeling spannende uren beleefd,” blikt Beljaarts terug. Gelukkig was het harde werken niet voor niks. “Ik ben heel trots op het resultaat; het amendement is van tafel. Maar helaas biedt dit geen garantie dat het onderwerp volgend jaar niet opnieuw op de agenda komt. We houden dit dossier dan ook nauwlettend in de gaten.”

Waar we zonder twijfel mee geconfronteerd gaan worden, is de verhoging van het WML. “Politieke partijen buitelen over elkaar heen om te pleiten voor een verdere verhoging van het minimumloon. Natuurlijk verdienen medewerkers een eerlijk loon, maar we kunnen niet wegkijken voor de consequenties. Ondernemers hebben geen andere keuze dan de hogere kosten, al is het gedeeltelijk, door te berekenen aan de gast. Als de prijzen harder stijgen dan wat onze gasten bereid zijn te betalen, dan zit daar een groot gevaar. Voor de sector en dus ook voor de werkgelegenheid,” waarschuwt Beljaarts. “Dat hebben we ook meegegeven aan politiek Den Haag. Er zijn andere manieren om de bestaanszekerheid te vergroten, zoals het verlagen van de loonbelastingen of het herzien van het toeslagensysteem.”

Dan een ander hot topic: duurzaamheid. Veel ondernemers in onze branche zijn hier al volop mee bezig. En dat is goed nieuws, volgens Beljaarts. “Dutch Cuisine wint aan populariteit en er wordt veel gewerkt met seizoensproducten. Ook zien we steeds meer technische oplossingen, zoals zonnepanelen, warmtepompen en koken op inductie. Allemaal ontwikkelingen die bijdragen aan een duurzame wereld.” Maar ook hier ziet Beljaarts uitdagingen. “Veel ondernemers willen van het gas af. Maar ze lopen aan tegen een overbelast stroomnetwerk, waardoor ze geen aansluiting krijgen. De wil is er dus zeker, maar ook dit kunnen we niet zonder hulp vanuit de overheid.”

Naast de verhoging van de btw en het WML zijn er meer uitdagingen voor de branche. “Denk aan exorbitante huurprijsstijgingen, het verlies van flexibiliteit op de arbeidsmarkt en de verhoging van de alcoholaccijns. Maar er zijn ook lokale thema’s, zoals de verhoging op toeristenbelasting in onder andere Amsterdam. En in Europa strijden we, als onderdeel van HOTREC, tegen de steeds groter wordende macht van online boekingplatforms, zoals Booking.com.”

Beljaarts benadrukt dat we niet alleen naar de politiek moeten kijken, maar ook naar onszelf. “Vooral op het gebied van goed werkgeverschap kunnen we als branche nog stappen zetten. De tijd van je zeven dagen per week suf werken, zoals in de beginjaren van mijn carrière normaal was, is voorbij. Werknemers vinden het steeds belangrijker om een gezonde werk-privébalans te hebben, en terecht. Laten we goed voor onze mensen blijven zorgen, ze zijn zó belangrijk.”